Acetyleen Lampen
Keramische nokken, metalen voet. Kleine gaatjes aan het uiteinde van de takken
keramisch
Ett spänne till gasbehållaren har dessvärre torkat sönder i värmen. Gaseldad Beacon tändningsapparat. 1920. Patent Dalén, tillverkas av AGA Gasaccumulator, Stockholm
ARO223 Lamp changer produced by the Swedish company AGA
FYR, AGA, 1900-talets första hälft, sk. civil flygfyr, för gas, med brännare. gulmålad, skyltmärkt, höjd ca 63 cm
TRAFIKFYR-BLINKLJUSSIGNAL, ca. 1940-tal
Verrijdbare gas-verlichtings-units voor platform-verlichting 1925
AGA acetyleen lantaarn type LBGA-200, uitgerust met AGA sunvalve. Deze serie van de gas-lantaarns werd zeer vaak op kleinere boeien en bakens gebruikt. Ontworpen om maximaal een jaar zonder toezicht in dienst te blijven onder alle soorten weersomstandigheden, de lantaarns werden gemaakt van koper, messing en gunmetal. Lenzen waren geslepen en gepolijst. Gekleurd licht werd verkregen door de montage van een gekleurde glazen cilinder in de trommel lens. De sunvalve verminderde de gasconsumption met 40 procent. Ze zijn gemaakt in de maten 100 tot 500 mm binnendiameter van drum lens, en getypt whith letters, naar gelang van functies, en nummers aan de grootte van de lens.
In Zweden zijn er nog steeds veel van deze lantaarns in gebruik zijn, maar ze zijn allemaal voorzien van elektrische lamp installaties.
FARLEDSFYR, AGA
FARLEDSFYR, AGA
GASDRIVEN FYR, 2 dlr, bestående av Klippapparat samt solventil, klippapparat av typen AGA
AGA-FYR, elektrisk, farledsfyr för skärgården
Farledsfyr AGA
AGA Acetylen facklor
AGA Acetylen facklor
AGA Acetylen facklor
Acetyleen vuurtorens, begin 1900
Dalén voelt zijn lamp ( hij is blind)
De Sumatra post 16-9-1901
Buoy lantern LBSA-300 with sunvalve VS-10 1950
AGA LUX LAMP 1923
AGA Lens Markings
AGA Gas Buoy Lantern met een 500 mm lens.
Algemeen Handelsblad 2-8-1929
AGA vuurtoren reclame uit 1960
AGA mantle changer for 12 glownets
Algemeen Handelsblad 17-8-1929
De Sumatra post 18-8-1923
Display of an acetelyne lamp, tank and gauge featuring a Gustaf Dalen sun valve –
located in the base of the lighthouse on Caldey Island
nov 1912
De Tijd 19-8-1929
Voedings bron, acetyleen
open-sea lighthouses
Hieronder de onderdelen, immers de lampen waren gaskousjes en die gingen op zee nog wel eens stuk.
De onderste aandrijf unit
De lift voor de kousjes
Werking
Een gloeikousje bevat bepaalde metaaloxiden die bij verhitting veel licht in het zichtbare spectrum uitstralen, en weinig infrarood. Hiervoor worden oxiden van lanthaniden en de chemisch enigszins verwante actiniden gebruikt, zoals cerium en thorium. Het kousje bestaat uit een netwerkje van synthetische vezels, verzadigd met de gebruikte metaaloxiden. Bij de eerste maal verhitten, branden de vezels weg en blijft er een “netje” van metaaloxiden achter.
binnen in een caroussel met de kousjes die steeds gewisseld werden als er 1 stuk ging
Geschiedenis
De eerste “moderne” gloeikous werd ontwikkeld door de scheikundige Carl Auer von Welsbach, een student van Robert Bunsen. Hij ontdekte dat thorium effectiever was dan de tot dan toe gangbare materialen, en in 1891 kwam hij met een mengsel van 99% thoriumdioxide en 1% ceriumdioxide. Dit werd een commercieel succes, en bleef tot ver in de twintigste eeuw in gebruik in straatverlichting, totdat elektrisch licht de gasverlichting verdrong.
11 kousjes in de caroussel, genoeg voor 2 maand.
incandescent mantle changer Photo, Katarina Jonsson
Radioactiviteit
Thorium is een radioactief element. De blootstelling van een gebruiker aan een lamp brengt bij normaal gebruik echter geen noemenswaardige risico’s met zich mee. Het totale jaarlijkse dosisequivalent voor één persoon komt (bij twee uur per dag gedurende één week per jaar) uit op ongeveer 0,1 mSv, iets meer dan 5% van het gemiddelde jaarlijkse dosisequivalent ten gevolge van achtergrondstraling
Onverbrande kousjes waren niet kwetsbaar, immers dit is gewoon geweven stof.
Gaslamp kousje
Bedrieg ik mij niet dan was ik de eerste die een 25 jaren geleden te
Paramaribo een proef nam met spiritus-gloeilicht. Ik had een dozijn gloeikousjes
van hier medegenomen. Den eersten avond ging liet prachtig.
Toen ik den tweeden avond de lamp wilde opsteken bleek een spin een web gespannen te hebben van het lampeglas naar de gloeikous. Gevolg: glas en gloeikous kapot. Een nieuw glas en een nieuw kousje. Den volgenden morgen vond ik een kakkerlak bezig aan het kousje te knabbelen. Na nog een paar van zulke malheurs — kevers en mieren aan het werk, trots de genomen voorzorgen — werd de lamp opgeborgen en keerde ik terug tot mijn „lampe Beige”, die veel hitte gaf, maar toch redelijk goed licht. Zijn de insecten nu gewend aan de kousjes?
Of zijn de hangende kousjes beter beschermd dan de staande? Van menschen uit Suriname
verneem ik dat de kousjes „een ruïne” zijn in de huishouding. *) Zie Mrs. Cecil Clementi’s artikel . April 1922.
De AGA fabriek voor lichtboeien op zee, begin 1900
Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indie¨ 19-4-1928
Het Vaderland 22-9-1923
Algemeen Handelsblad 22-12-1921
Nieuwe Tilburgsche Courant 19-8-1929
Algemeen Handelsblad 17-08-1929
De acetyleen cilinders zijn vaak opgeslagen in de boei op het water.
8-03-1928
13-08-1948