Obermendig am Laacher See
LINK;
Mineralbrunnen Reginaris Niedermendig
Rommenhöller
1884
1884
1884
1884
1887
1887
02-03-1888
1889
onder, woensdag 4 juni 1890
1890
1890
1891
1893
Dr. Ir. C. G. ROMMENHÖLLER . Omtrent het werkzame leven van den overleden landgenoot dr. ir. C. G. Rommenhöller
schreef onze Berlijnsche correspondent eenige jaren geleden, toen de heer Rommenhöller 75 jaren werd, een uitvoerige mededeeling, waaraan wij nu het volgende ontleenen: C. G. Rommenhöller werd den 16en Maart 1853 als Nederlandsch staatsburger in Gelderland geboren, ging op 17-jarigen leeftijd naar Rotterdam om voor handel en scheepvaart ongeleid te worden, maakte zich in 1878 zelfstandig en verhuisde in 1903 naar Berlijn om daar het hoofdbureau van zyn te Rotterdam opgerichte onderneming te vestigen.
In 1888 was Rommenhöller consul, een jaar later consul-generaal van Roemenië in Rotterdam geworden. Hij is dat ook in Berlijn gebleven.
En zijn standaard-werk: „Grocz-Rumanien, seine ökonomische, soziale, finanzielle und politische Struktur, spezie’ll seiner Reichtümer”, een boek van 735 bladzijden, dat in 1926 tegelijk in het Fransch en in het Duitsch verscheen, bewyst, hoe ernstig hij zijn plichten als vertegenwoordiger van de handelsbelangen van dit Balkan-Koninkrijk opvat.
Maar Rommenhöller is steeds warm-voelend Nederlander gebleven. Nooit klopten Nederlandsche Vereenigingen te Berlijn vergeefs bij hem aan als fondsen voor de viering van nationale feestdagen noodig waren. In het bijzonder „Nederland en Oranje” had zijn onverzwakte belangstellig*. En toen deze Vereeniging haar 40-jarig bestaan vierde, benoemde zij den heer Rommenhöller tot eere-lid. Maar slechts zeer weinigen wisten, dat de Nederlander Rommenhöller aan de spits stond van de koolzuur-industrie over de geheele wereld.
Een leeraar in de scheikunde te Hannover, dr. Raydt, had tusschen 1870 en ’80 gewerkt als zijn ontdekking door middel van een perspomp het gas koolzuur vloeibaar te maken.
Hij slaagde er in, een compressor te maken, die in een uur tijds eenige kilogrammen van dit gas in vloeibaren vorm deed overgaan. De eerste firma, die het belang van de uitvindingvan Raydt inzag, was Krupp in Essen, die had vloeibare koolzuur in zijn kanonnenfabriek toepaste om uitgesleten kanonnenloopen zeer snel af te koelen, zoodat dan de ringen zonder moeite verwijderd konden worden. Raydt verschafte
zich de voornaamste patenten en werkte met de firma Kunheim in Berlijn samen, die in 1881 met Raydt een contract sloot voor de toepassing van vloeibaar koolzuur by het uitsehenken van bier en het vervaardigen van kunstmatig mineraalwater.
Ondanks vele verbeteringen zou het vloeibare koolzuur toch niet populair geworden zijn, als Rommenhöller niet ingegrepen had.
Hij voerde een proces tegen de A. G. für Kohlensaure Industrie in Berlijn, die over de Raydt-patenten beschikte en wist te bereiken dat deze patenten nietig verklaard werden. Nu was de weg voor een zegenrijke’ concurrentie vry. Maar Rommenhöller ging verder, richtte fabrieken en opslagplaatsen op in Duitschland niet alleen, maar in alle deelen der wereld (o.a. ook in Rotterdam) en slaagde er ten slotte in, zoowel koolzuurhoudend bronwater uit tal van bronnen (o. m. het Victoriawater uit Oberlahnstein, de bron te Hönningen aan den Ryn, Obermendig aan het Laacher Meer, enz.) als kunstmatig vloeibaar koolzuur in over de geheele aarde verspreide fabrieken zoo goedkoop in den handel te brengen, dat tegenwoordig geen kroegbaas in het kleinste dorp zijn bier meer zonder vloeibaar koolzuur aftapt, en geen kleine mineraalwaterfabriek meer zonder de bekende stalen flesschen met koolzuur werken kan. Rommenhöller fabriceerde ook de bekende speciale spoorwegwagons voor vloeibaar koolzuur,
die 6 tot 10.000 kg vloeibaar koolzuur kunnen opnemen. Zijn onderneming, die haar hoofdzetel in Berlijn heeft, beschikt over fabrieken, bronnen en opslagplaatsen niet alleen in geheel Duitschland, maar ook nog in Rotterdam, New York, Londen, Danzig, Warschau, Rybnik, Weenen, Johannesburg, enz.
Bij gelegenheid van zyn 75en verjaardag werd de heer Rommenhöller door de Technische Hoogeschool te Berlijn-Charlottenburg benoemd tot dr. ir. honoris causa wegens zijn buitengewone verdiensten voot de ontwikkeling van de koolzuur-industrie.
NIEUWS VAN DEN DAG, VAN DONDERDAG 21 JULI 1887.
De geheele grenzen langs, van Venlo tot Maastricht vindt men bronnen, plaatsen waar het water uit de grond opwelt, en leveren deze meer of minder “snelle sprongen” een drinkwater op, dat in geen enkel opzicht . boven dat der meeste geboorde welputten te stellen is. Alleen het oppompen is gespaard.
Dit water nu wordt op machinale wijze verzadigd met koolzuur. Wordt dit laatste kunstmatig vervaagdigd, zooals te Tegelen het geval is, eilieve! wat is er dan meer kunstmatig dan dit natuurlijke.(?) Product? Slechts enkele fabrieken, die het zeerkostbare natuurlijke koolzuur uit de mineraalbronnen van
Obermendig gebruiken, kunnen waar leveren, die boven de natuurlijke staat, daar zij vrij is van enkele mindere goede bijmengselen.
Velen hebben van uwe verklaring een indruk gekregen, als ware dit natuurlijke (sic) water boven alle andere fabrikaten verheven.
Aan reclame wil ik hierbij niet denken, en hoop ik dus dat gij door opname van dit stukje dien voor ons ongunstigen indruk zult willen wegnemen.
Hoogachtend en dankzeggend,
Een Spuitwaterfabrikant.
3 maart 1888. Het Nieuws van de dag
1897
1901
1901
1902
Erlenbrunnen zwischen Bell und Mendig
Der Erlenbrunnen (auch “Erlebuhr”, “Saurebuhr” oder “Eedel” (nach einem Steinbruch in der Nähe) genannt) liegt zwischen Bell und Mendig und wurde 1809 erbaut. Er wird von Bellern gerne als Rastplatz auf dem Fußweg nach Mendig genutzt. Allerdings ist durch die Lage – zumindest im Volksdenken – nicht klar, welcher Gemeinde denn nun dieser Brunnen gehöre. Da der Brunnen jedoch zwei Ausläufe besitzt, hat sich der Volksmund mit der Zeit angewöhnt den oberen Auslauf Bell und den unteren Mendig zuzusprechen, was zur Folge hat, dass man als Beller gerne einmal (scherzhaft) kritisch beäugt wird, wenn man aus dem “Mennije Buhr” trinkt. In den Jahren 1931, 1964 und 1988 wurde der Erlenbrunnen jeweils renoviert und Vereine beider Gemeinden kümmern sich um den Erhalt des Brunnens.
1905
1911
In het zelfde gebouw, direct na elkaar was er een vergadering van Rommenhöller en
vergadering in Den Haag op 30-5-1911
Quellenforscher Peter Lang
Im Oktober 1907, so heißt es in einer alten “Orts-Chronik der Bürgermeisterei Niederbreisig” (Landeshauptarchiv Koblenz, Bestand 655, 206, Nr. 900), ließ der Mineralwasserfabrikant Peter Lang auf einem ihm gehörenden Gartengrundstück durch eine Duisburger Firmäsnach Mineralwasserbohren. Nach einem halben Jahr mußten jedoch die Bohrarbeiten auf dem Lang’schen Grundstück laut “Orts-Chronik” Mitte März 1908 als aussichtslos eingestellt werden, ohne daß man auf das erhoffte Mineral-Quellwasser gestoßen war. Peter Lang, der vorherschon in Obermendig und Hönningen als Quellenforscher erfolgreich gewesen war, ließ jedoch nicht locker. In einem Beitrag der Rhein-Zeitung vom 31. Dezember 1988 berichtet Carl Bertram Hommen, Peter Lang habe am 31. Dezember 1908 ” mit dem Anfang eines neuen Bohrloches” in seinem Garten begonnen und dies dem Bürgermeister Tolle am 2. Januar 1909 schriftlich mitgeteilt. Lang war einst von Hönningen nach Niederbreisig übergesiedelt und hatte hier ein Gelände erworben, auf dem bereits seit 1835 ein “Hotel Rheineck” betrieben worden war. Zusammen mit seinem Schwiegersohn Paul Richter, der als versierter Hotelfachmann 1905 die Konzession für ein erweitertes Hotel-Restaurant erhalten hatte, wollte Lang hier ein “Bad Rheineck” schaffen. Hommen berichtet weiter, Lang sei bei der Ende 1908 begonnenen Bohrung in einer Tiefe von 118 Metern tatsächlich auf eine warme Quelle von 20 Grad Celsius gestoßen, aber seine Arbeit sei zunichte gemacht worden, als Unbekannte bei einem vermutlichen Racheakt das Bohrloch zuzementiert hätten. Laut Hommen sah Peter Lang sich danach gezwungen, seinen weiteren Besitz von zwei Hektar Größe nördlich der Steinhauerei Bachern an den Freiherrn Geyr von Schweppenburg zu verkaufen
ZATERDAG 11 APRIL 1931,ALGEMEEN HANDELSBLAD
1983
Kooldioxidebellen aan de oever van de Laachersee in de Eifel (foto G. Schwedt). ontmoeting van kiezelzuur en kalk in de smelt. In het standaardwerk Die Mineral- und Thermalwasser von Mitteleuropa van Walter Carlé [5] kan men lezen over mofettes of kooldioxide-emissies in de vulkanische Eifel: In het Wehr Maar-bekken zijn meerdere gaslekken te zien, hier werd ook gas geboord De nevelgrot van Bad Pyrmont De ontsnapping van kooldioxide op de Helvetius-heuvel in Bad Pyrmont werd in 1712 ontdekt toen enkele arbeiders in een steengroeve plotseling flauwvielen. De toenmalige fonteindokter, Dr. Johann Philipp Seip verklaarde dat: dat er een onzichtbaar gas ontsnapte uit de rotsspleten, die hij (aangezien koolstofdioxide nog niet bekend was) zwaveldamp noemde. De grot werd in 1720 verdiept en erboven werd een stenen gebouw gebouwd, dat in 1737 werd gerenoveerd. Het kan vandaag worden bezocht. De hoogte van het kooldioxidegehalte is afhankelijk van de weersomstandigheden en de luchtdruk. Omdat het gas zwaarder is dan lucht, z. B. met lucht gevulde zeepbellen boven de kooldioxide-atmosfeer, Goethe verbleef in Pyrmont voor een kuur en op 18 juni ’s avonds in de nevelgrot werden experimenten met de zeepbellen, brandend stro, enz. (dagboek) getoond (dagboek) ), die de bezoekers van de demonstraties nog steeds vandaag in Herste bij Bad Driburg Carl Gustav Rommenhöller ( ) wordt beschouwd als een pionier van de kooldioxide-industrie. Hij is de oprichter van in totaal 40 koolstofdioxidefabrieken, Rommenhöllerwerke genaamd, in Europa en ook in Afrika.
mineralbrunnen Reginaris Niedermendig 1930
Waar dit gras groeit, daar komt koolzuur uit de grond, dat wist Rommenhöller
NIEUWE VULKAANACTIVITEITEN?
Op de oostelijke oever van het meer komt koolstofdioxide via het wateroppervlak voortdurend naar buiten als zogenaamde CO2-uitademingen. Professioneel aangeduid als mofettes. Je kunt deze lekken in het water zien op het borrelen en borrelen, maar niet op de bosbodem, waarover ze ook tevoorschijn komen. Hier kunnen ze alleen worden geïdentificeerd door de aanwezigheid van zogenaamde “mofettophile” planten, zoals het moeras golvende op het oostelijke oeverpad.
Terwijl een groep experts mofetten evalueren als een teken van vroege nieuwe Laacher vulkanische activiteit, spreken andere wetenschappers van de ‘koude adem’ van de ‘stervende vulkaan’. Regelmatig wordt de ontgassing in het meer gedurende tientallen jaren gemeten en geëvalueerd. Op dit moment en in de nabije toekomst zou er geen gevaar mogen zijn voor de Laacher-vulkaan. De Laacher-vulkaan “slaapt”.
1970
Genoveva Kurbad 1880-1925
Rechts von dem ehemaligen Kurbad, gegenüber der Einfahrt zum ehemaligen Betriebsgelände der „Reginaris“ Abfüllbetriebe befindet sich dieser Trinkbrunnen. Nach der Insolvenz der Reginaris-Brunnenbetriebe im Jahre 2008 kümmert sich keiner mehr um diesen Trinkbrunnen – kein Wasser mehr!!- Schade darum und die ganze Anlage.
De kelders onder het gebouw
Achterzijde van het gebouw
Een oude diepe, heel diepe put
Put ontluchter
Nog een put
deze dus
zij aanzicht
Andere kant van de straat
oude koolzuur tank ligt er nog
Opwellend koolzuur in de Laacher See
Opwellend koolzuur in de Laacher See
Reginaris bronnen
Reginaris bronnen
Parkeerplaats Reginaris bronnen
Reginaris bronnen
Reginaris bronnen
Bronnenhuis met 2 bron putten,
Reginaris bronnen
Bronnenhuis
Reginaris bronnen
Bronnenhuis,
Reginaris bronnen
Bronput
Bronput
Reginaris bronnen
Andernach Obermendig Chemische Fabrik Rommenhöller Salze 1897
Mineralwasserversorgung Elisabethbrunnen bei Obermendig
Link; https://relaunch.kreis-ahrweiler.de/kvar/VT/hjb1981/hjb1981.42.htm